De MazereeuwersDE PROFEET VAN OPPERDOES Jan Mazereeuw (1779-1855) en de Mazereeuwers Toen Jan Mazereeuw op een dag in 1822 in zijn schuitje van de markt in Medemblik, waar hij boter had verkocht, terugkeerde naar zijn boerenbedoening aan het Veldhuis onder Oostwoud, kreeg hij een visioen. Er verscheen een helder licht en een stem uit de hemel riep hem tot driemaal toe! Vanaf die dag voelde hij zich door God uitverkoren en verzamelde hij een groep gelijkgezinden om zich heen, later de Mazereeuwers genoemd. Van de kerk wilden zij niets meer weten, de sacramenten erkenden zij niet en men was bijvoorbeeld tegen vaccinatie. Op het hoogtepunt telde de groepering zo'n 50 à 60 volgelingen in Opperdoes, 130 à 140 in Andijk, 40 à 50 in Enkhuizen en 10 à 15 in Medemblik. Ook in de 20e eeuw kwamen de Mazereeuwers nog bij elkaar. De geschriften van Jan Mazereeuw werden in de periode 1939-1943 zelfs uitgegeven door de Uitgeverij v/h J.J. Groen & Zoon te Leiden. Jan Mazereeuw was geen begenadigd spreker, een ijverig schrijver des te meer. Vaak 's nachts, in een donkere kamer, schreef hij zijn talrijke theologische verhandelingen die tijdens bijeenkomsten meestal door anderen werden voorgelezen. Die geschriften zijn, tezamen met zijn correspondentie en die van enkele van de latere voorgangers, altijd in de familie Mazereeuw bewaard gebleven. In totaal betreft het circa 2 meter archiefmateriaal. Deze herinnering aan een bijzonder aspect van de Westfriese kerkgeschiedenis is onlangs aan het Westfries Archief in bewaring gegeven. De nalatenschap van de profeet van Opperdoes zullen we een mooi plekje geven. JAN MAZEREEUW EN ZIJN VOLGELINGEN. Daar reeds uit het geen verhaald is geworden gebleken is dat vele der volgelingen van Jan Mazereeuw bij de Gereformeerden gekomen zijn, zoo dacht het ons gewenscht, dat er nog eenige regelen geschreven werden over den persoon Jan Mazereeuw en zijne volgelingen, om reden het nauw met de afscheiding in verband staat, en om voor de vergetelheid te bewaren. Deze groep Mazereeuwers stond en was geheel op zich zelf. Zij hielden met anderen geenzins eenige kerkelijke gemeenschap en volgden hun leider Jan Mazereeuw. Deze was geboren in 1770 en stierf in 1855. Hij was landbouwer eerst te Opperdoes en later op het Oostwouder veldhuis te Oostwoud. Hij was een min of meer ontwikkeld persoon, 't welk daaruit blijkt dat hij in den tijd der Fransche overheersching eenige jaren burgemeester was en zijn gezag goed wist te handhaven. Eens was hij in een roeischuitje gezeten, toen hij terug kwam van de markt te Medemblik, waar hij zijn boter verkocht had. De hemelen werden voor hem geopend, een hemelsch licht omstraalde hem, en God heeft zich op bijzondere wijze aan hem geopenbaard en tot hem gesproken. Van dat oogenblik af kwam er voor hem klaarheid in de profetiën, de verborgenheden en geheimen Gods werden hem ontwikkeld, hij werd aangesteld om den tijd aan te geven van de wederkomst van Christus. Hij was een ellendig, arm, onwaardig mensch, maar een werktuig in des Heeren hand, Gods profeet, het teeken van den Zoon des menschen, waarop men acht had te geven, de Elia die voor den Zoon des menschen zou uitgaan om aan te kondigen dat de wederkomst ten oordeel aanstaande is. De voorlooper, door wien Christus kwam in den geest, om weldra ook lichamelijk en plaatselijk te komen. God moest nu gediend in geest en waarheid, de tijden hielden op, de geestelijke, eenige dienst begon, de middeln der genade hielden op, de prediking van het Evangelie was afgeloopen en de Sacramenten waren afgeschaft. Men zou nu inwendig, op geestelijke wijze met Christus Avondmaal houden, en de uitwendige handelingen deden niet meer ter zake. De profetiën waren vervuld en daarom was hij met den geest vervuld om de komst van Christus aan te kondigen. Er is geen ware kerk na de apostelen geweest, zij is vervallen en dood, de leeraars zijn loondienaars en valsche huurlingen, het Hervormd kerkgenootschap is een Baals tempel en voor die er in bleven was het niet mogelijk zalig te worden. Het ontstaan der secte dagteekent van 1824, ofschoon hare leden zich eerst later den 5den Mei 1845 wettelijk van de Hervormde kerk hebben afgescheiden. Mazereeuw schreef in een donkere kamer een soort theologisch opstel, dat in de samenkomsten werd voorgelezen. Niemand dan de ingewijden mocht ze in handen hebben. Zij waren alleen voor de wedergeborenen met wie hij alleen omging. Zijne volgelingen kwamen des Zondags bijeen in de huizen waar ruimte genoeg was. Er werd slechts ééne bijeenkomst gehouden, van smorgens 8-12 uur. Zooveel mogelijk gaf hij iederen Zondag weer eene nieuwe profetische verklaring of openbaring, welke dan eerst te Opperdoes werd gelezen en daarna over geschreven voor de samenkomsten op andere plaatsen. Intusschen rookten de mannen hun pijp en dronken zij met elkander koffie. Er werd gebeden en gedankt; in 't eerst hebben zij niet gezongen, dat in later jaren eerst is ingevoerd. Godsdienstonderwijs aan de kinderen gaf Mazereeuw niet, daar moesten de ouders zich mee belasten. In de samenkomsten sprak hij weinig, meer in particuliere gesprekken. Dan was hij ernstig, gemoedelijk en waardig, toonde zich goed op de hoogte met de Gereformeerde leer, prees de oude schrijvers, de belijdenis, den Catechismus aan, vooral Brakel, maar daar boven stonden zijne uitspraken. Hij was de laatste profeet, door God geinspireerd, daarom moest zijn woord geloofd worden. De profetiën die zijn persoon betroffen, gaf hij in duistere bewoordingen, zoodat alleen zijn bizondere vrienden het begrepen, maar het volk verstond het niet. Toen hij den ondergang der wereld voorspeld had, hebben velen hun landerijen verkocht en de boomen omgehakt omdat zij toch geen vruchten meer zouden inoogsten en er nog eenig genot van wilden hebben. Algemeen was het gevoelen dat hij zou blijven leven tot Jezus kwam en hij op zichtbare wijze ten hemel zou varen, ofschoon hij het niet rechtstreeks gezegd heeft. Toch sprak hij er zoo over, dat de meeste zijner vollingen het vastgeloofden, zoo zelfs dat toen hij gestorven was, velen naar zijn graf gingen, verwachtende dat hij uit de dooden zou opstaan, althans dat er iets bijzonders en wonderlijks gebeuren zou. Mazereeuw en zijne volgelingen konden door een genomen - naar verteld is - beschouwd worden als eenvoudige degelijke en ernstige, ja goed aardige en oprechte menschen te zijn, al mochten ze in sommige punten een eigen opvatting hebben, of wel soms iets dweepachtigs vertoonen, wat eenigzins blijkt mede door dat het boekje van de vrouw (zooals in de omwandeling gezegd werd) van Jeanne Leade of Johanna Lead, welke vrouw in 1628 te Norfolk in Engeland geboren is, en naar beschouwing van vele een dweepster kan genoemd worden, bij hen in achting was. Dat deze menschen eenvoudig waren blijkt ook uit hetgeen Ds. W. C. van Camp en toen predikant te Opperdoes heeft geschreven, waar hij zegt dat ze ingetogen leefden; de vrouwen geen goud of sieraad droegen; dat er een tijd is geweest dat het zoo ver ging dat al wat glom of glinsterde doordat het glad geschuurd was of anderzins uit de woningen werd verwijderd of dof gemaakt, b.v. looden der klok zwart geverfd werden, doch later is het gladde weer meer in eere gekomen. De Mazereeuwers waren niet tegen de afscheiding, hebben het zelf noodzakelijk geacht maar gingen niet mee met degenen die op het standpunt van 1834 stonden. Zij verwierpen het uiterlijke kerkelijke leven zooals het door hen werd genoemd. Zij zeiden dat was voorbij, zij hadden er mee afgedaan het was de tijd van het einde, van de vervulde profetie. Het was zooals eens een volgeling van Mazereeuw tegen een anders denkende zei „ze weten niet hoe laat het is.” Het getal volgelingen van Jan Mazereeuw heeft wellicht te Opperdoes wel eens een hoogte gehad van de 40 tot de 50 personen, te Andijk is het wel geweest dat het ongeveer 130 en 140 bedroeg, te Enkhuizen een 40 en 50 tal en te Medemblik 10 à 15. Doch thans is het getal nog maar zeer klein, hier op Andijk zijn er slechts nog twee weduwvrouwen die met elkander des Zondags saamkomen. Teun Mazereeuw. 7 augustus 2011. Lees hier het online boekje "Masereeuwers. Vrienden van de Waarheid".
|